De hoofdpersonen in deze verhalenbundel van Smits zijn
treurige middelbare mannen. Ze laten zich door hun vrouw de les lezen, en door
hun moeders pamperen. Eigenlijk is alles en iedereen even treurig in deze verhalen. Vaak is bij
dergelijke triestheid de ik-figuur die het beziet en er min of meer boven
staat. Bij Roel Smits niet. Gedurende het verhaal blijkt langzaam dat de
ik-figuur juist net zo erg is als de rest. Knap om het zo op te schrijven.
Het
beste verhaal vind ik ‘Het witte hondje Audrey’. Victor bezoekt met zijn vrouw
die net een bestralingskuur tegen kanker heeft afgerond zijn jarige moeder.
Zijn zus is dik en onsmakelijk; zijn zwager een mislukte hippie. Victor ergert
zich aan alles. Zelf wil hij daadkrachtig optreden, bijvoorbeeld tegenover de
hond van de bejaarde buurvrouw die altijd op het balkon schijt. Hij maakt zich
er als enige druk om en gaat naar haar toe. Het hondje Audrey wordt verkracht
door het driepotige ouwe hondje van deze buurvrouw. Victor wordt door zijn
eigen hondje gebeten en vervolgens ingepalmd en dronken gevoerd door de
buurvrouw. Als hij terug is bij zijn moeder lekt Audrey nog na op zijn kleding,
enzovoorts, enzovoorts. Aan het eind van dit verhaal vraagt hij zich nog af of
samen zingen voor hun moeder fijn is. Hij weet het niet.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten